Aangeboren slechthorendheid

Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan
zijn. Een aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de
spraak. Een kind dat zich normaal ontwikkeld, leert de betekenis van klanken door veel na te

doen en te herhalen. Hij leert zijn eigen klanken bij te sturen, zodat die gaan lijken op de taal
die hij hoort. Op deze manier leert het kind spreken.
Een slechthorende baby zal niet of veel minder reageren op zijn eigen gebrabbel en op de
klanken uit zijn omgeving. Hij leert de betekenis van geluiden en spraak niet zo
vanzelfsprekend en automatisch als horende leeftijdsgenootjes. De boodschap van de ander
wordt dan vaak onvoldoende waargenomen, de eigen spraak is niet altijd verstaanbaar. Het
gevolg is een moeizamere communicatie.
Een ander gevolg is een achterstand in het begrijpen van taal en het leren spreken. Daarnaast
kunnen er problemen optreden bij het leren lezen en de sociaal emotionele ontwikkeling. Het
leren lezen is vooral een auditieve vaardigheid. Ook op volwassen leeftijd kunnen deze
achterstand nog bestaan.
Testen
Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk te ontdekken dat een kind slechthorend is, zodat er
snel kan worden overgegaan tot aanpassen van hoortoestellen. In Nederland is neonatale
gehoorscreening ingevoerd. Binnen tien dagen na de geboorte wordt het kind in de
thuissituatie getest op slechthorendheid/doofheid. Wanneer een kind drie maal slecht scoort,
wordt hij doorverwezen naar een KNO-arts of een audiologisch centrum.
Een ernstig slechthorend kind heeft met gewone hoortoestellen soms toch onvoldoende
toegang tot geluid en/of spraak. Dan is cochleaire implantatie een overweging. Een cochleair
implantaat (CI) is een soort hoortoestel dat geluid omzet in elektrische signalen, die
rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw.
Dit is een hele andere manier van horen dan met een gewoon hoortoestel. Het leren omgaan
met een CI vraagt dan ook veel begeleiding en revalidatie. Het kind moet geluiden en spraak
leren herkennen en verstaan. De resultaten die met een CI behaald worden zijn divers en
afhankelijk van verschillende factoren. Sommige kinderen met een CI reageren op geluiden
en leren deze herkennen. Anderen leren spraak te verstaan, soms zelfs zonder de spreker aan
te kijken. Kinderen met een CI worden echter nooit normaal horend.
Wat doet de logopedist?
De logopedist onderzoekt of én hoe groot de taal- en spraakachterstand bij het kind is. Zij
kijkt zowel naar het begrijpen als het uiten van taal. De logopedische behandeling is gericht
op het verminderen van de taalachterstand, het aanleren van een goede uitspraak, het geven
van specifieke hoortraining en het leren spraakafzien (liplezen). Dit gebeurt zoveel mogelijk
in een spelsituatie. Daarnaast wordt er ook veel aandacht geschonken aan het coachen van het
gezin in het communiceren met een slechthorend kind.
De logopedist begeleidt de ouders, leert omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere
technische hulpmiddelen voor slechthorenden. In het algemeen wordt met logopedische
behandeling de achterstand ingelopen. Bij ernstige slechthorendheid kan verwijzing naar een
school voor slechthorende kinderen nodig zijn.
Bij volwassenen met een aangeboren slechthorendheid zal de behandeling zich vooral richten
op (hernieuwde) aandacht voor de uitspraak en spraakafzien.

Meer informatie over aangeboren slechthorendheid
www.nvvs.nl/foss/
www.fenac.nl